Over eerlijkheid, lef en de kunst van het afmaken. Want pas als alles écht gezegd is, kan het weer beginnen.
“Knippen, plakken, lijmen”, en dan begint het
“Nee hoor, het is goed, echt waar.”
Meestal het begin van iets anders.
Je kent het vast: iemand zegt dat alles uitgesproken is, dat het goed is zo, en drie dagen later blijkt dat diezelfde persoon tóch nog iets heeft gedeeld maar niet met degene om wie het ging. Fluisteren bij de koffieautomaat, een zorg bij de leidinggevende, een zucht bij een collega. Het lijkt klein, maar het doet veel. Eerlijkheid is zelden comfortabel. Iedereen zegt dat ze het belangrijk vinden, tot het moment dat er iets op het spel staat: je gezicht, je gelijk, je imago.
Dan wordt eerlijkheid ineens iets om mee te schuiven, een soort morele stoelendans waarbij niemand wil eindigen zonder stoel.
In de trajecten die wij begeleiden, zien we dat elke keer weer. De eerste gesprekken zijn aftastend, soms zelfs wantrouwig. “Ik ga hier niks zeggen hoor.” En dan, even later, zitten we midden in wat er echt speelt. Over samenwerking, over hoe dingen beter kunnen, over wat mensen raakt of frustreert. Soms rauw, soms met humor, maar altijd echt. Het zijn waardevolle momenten. Mensen durven te reflecteren. Die durven zeggen wat ze voelen, ook als het niet handig klinkt. Daar komt dan de eerste beweging van bewustzijn: het besef dat wat je doet of ervaart een impact heeft, niet alleen op jezelf, maar ook op een ander. En dáár begint groei.
En eerlijk is eerlijk, niet iedereen gaat daar hetzelfde mee om. Na een stevige sessie gaat het merendeel aan de gang. Ze proberen iets nieuws uit, zoeken elkaar op, pakken hun verantwoordelijkheid. En soms is er iemand die blijft doen wat hij of zij altijd gedaan heeft. Niet uit echte onwil (alhoewel, soms zit ook daar een enkeling bij), maar uit frustratie dat diegene mogelijk óók verantwoordelijkheid moet nemen maar daar nog even geen zin in heeft. Dat is menselijk. En ook een tikje vermoeiend. Maar zolang het eerlijk wordt uitgesproken, kunnen we ermee werken. Als dat niet gebeurt, dan sluipt het oude gedrag er weer in. Dan volgen de bekende zinnen: “Dat gezeur van die gesprekken, dat gedoe, dat geprik.” En dan… komt het alsnog: de klaagzucht achteraf, het kleine fluisteren in plaats van het grote gesprek. Ondanks de afspraak: “Het is uitgesproken, het is echt oké zo.” Tja. Tot maandag dus.
Precies dáárom eindigen we elk traject altijd met dezelfde vraag: “Is er nog iets te knippen, plakken of lijmen?” Dat is geen grap, maar een serieuze check. (Oké, een béétje grap want humor maakt het lichter en lichter is vaak eerlijker). Want wat niet uitgesproken wordt in de ruimte, komt later tóch naar buiten, alleen dan scheef. Dan wordt nuance een fluister, teleurstelling een roddel en twijfel een zorg “voor iemand anders”.
Knippen, plakken en lijmen betekent bij ons: Laat het hier gebeuren. Knip eruit wat niet meer werkt. Plak wat bij elkaar hoort. Lijm wat gebroken is, zolang het nog vers is. Zodat niemand achteraf nog hoeft te puzzelen met halve waarheden. Zodat je team kan werken vanuit helderheid, niet vanuit achterdocht. De meeste schade in teams ontstaat niet door conflict, maar door het vermijden ervan. Wees dus eerlijk als het schuurt, niet pas als het al glanst. Wees loyaal aan wat je met elkaar afspreekt. Ga niet je gram halen omdat je ego gekrenkt is door feedback. En ja, soms denk ik ook: kennelijk is het nog niet het moment dat iemand het kan handelen. Klinkt misschien arrogant, maar het is soms echt zo. Voor alles is een tijd en een moment. Alleen: de vraag is of anderen op je moeten wachten. Dat besef mag er ook wel eens bij zijn… of niet dan?
Het moraal van dit verhaal: Zeg niet dat alles goed is als het niet zo is. Zeg wat gezegd moet worden, daar waar het hoort. Niet achteraf, niet via-via, niet met een zorg als verpakking. Knip, plak en lijm op tijd dan blijft het echt heel.Verwar je ego niet met je gelijk. En laat loyaliteit niet iets zijn wat je alleen van anderen verwacht.
Wees eerlijk, ook als het schuurt. Want pas als je durft te spreken in plaats van te fluisteren, kun je écht groeien, als mens, als collega, als team.
En heel, heel soms denk ik wel eens aan het einde van zo’n sessie: was ik maar zwembadjuffrouw geworden…
Yvonne